Naar de content

Verdient een embryo net zoveel bescherming als een volwassen mens?

Phil Nijhuis / Copyright: VWS

Op vrijdag 15 november vond in Utrecht een bijeenkomst plaats over de vraag: Mogen we embryo’s maken voor wetenschappelijk onderzoek? Voor- en tegenstanders gingen met elkaar in gesprek tijdens een Lagerhuisdebat.

22 november 2019

“Goed dat u er wel op tijd was, u moet 130 hebben gereden”, grapt minister van volksgezondheid Hugo de Jonge omdat de maximale snelheid binnenkort verlaagd wordt naar 100 km per uur. Hij opent het Maatschappelijk Café, een avond waarop experts en geïnteresseerden met elkaar in gesprek zullen gaan over het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek. Ongeveer tachtig mensen zijn aanwezig in een voormalig kerkgebouw in de binnenstad van Utrecht. Hijzelf was wat vertraagd, vertelt de minister. “Want ik stond in de file.”

Het gaat vanavond over de Embryowet. De wet die sinds 2002 bestaat en het maken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek verbiedt. Al jarenlang proberen wetenschappers en politici de wet te verruimen, omdat deze embryo’s goed bruikbaar zijn voor onder andere fertiliteitsonderzoek. Maar christelijke partijen hebben dat tot nu toe steeds tegengehouden. “Het is ook geen thema waar een éénduidig antwoord op te geven is”, zegt De Jonge. “Enerzijds gaat het om de beschermwaardigheid van het prilste leven, en anderzijds wil je gebruikmaken van embryo’s die de meeste waarde hebben voor onderzoek.”

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft daarom opdracht gegeven om de komende jaren verschillende dialogen te organiseren die betrekking hebben op wat de Embryowet nog meer verbiedt. Het aanpassen van embryonaal DNA om ziektes te voorkomen, het kweken van menselijke organen in dieren en het maken van mens-diercombinaties. En vanavond dus het meest fundamentele thema: Mag je embryo’s maken voor onderzoek?

De uitkomsten van die dialogen worden gebundeld en aangeboden aan de regering. “Besluiten over dit soort onderwerpen neem je niet in volle vaart, maar op een bedachtzame manier”, licht De Jonge deze werkwijze toe. “De noodzaak voor de medische wetenschap moet helder zijn. Dus vanuit het kabinet geldt nu: we gaan eerst luisteren naar deze dialoog en gaan er dan pas wat mee doen.”

Jonger dan vijf dagen

Sebastiaan Mastenbroek, embryoloog aan het Amsterdam UMC, vertelt daarna dat het in Nederland wel is toegestaan om onderzoek te doen met ‘restembryo’s’. Dat zijn embryo’s die over zijn na een ivf-behandeling. “Jaarlijks vinden er in Nederland 14 duizend ivf-behandelingen plaats”, vertelt hij. “Daarvoor maken we 70 duizend embryo’s: 20 duizend daarvan worden in een baarmoeder geplaatst, 20 duizend worden na afloop ingevroren in afwachting op een volgende ivf-poging en 30.000 zijn van onvoldoende kwaliteit.” Een klein deel van die ingevroren embryo’s mag later, wanneer ouders er toestemming voor geven, gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek.

Het probleem van die restembryo’s is alleen dat ze meestal al vijf dagen oud zijn en bestaan uit twee, vier, of acht cellen. “We hebben nu geen goed onderzoeksmodel voor de eerste drie dagen na een bevruchting”, vervolgt Mastenbroek. “Voor onderzoek naar de vloeistof waarin de embryo’s na de bevruchting worden opgekweekt bijvoorbeeld. Verschillende ivf-labs gebruiken een ander kweekmedium. Maar het blijkt dat er een medium is dat gepaard gaat met een hoger geboortegewicht, negen maanden later. Elke kliniek gebruikt dat nu. We snappen alleen nog niet hoe dat verschil in geboortegewicht komt.” Dat onderzoek is niet te doen met embryo’s die al vijf dagen oud zijn. Daarvoor heeft de onderzoeker echt heel jonge embryo’s nodig, om vanaf het allereerste begin te zien welke invloed een kweekmedium heeft op de groei van een embryo.

Sebastiaan Mastenbroek van Amsterdam UMC vertelt over het belang van kweekembryo’s.

Phil Nijhuis / Copyright: VWS

“Maar waar halen we die embryo’s en eicellen vandaan?” zegt Mastenbroek. “We vragen eicellen en embryo’s aan mensen die een ivf-poging doen en ze over hebben. Ook zijn er steeds meer vrouwen die hun eicellen invriezen, vanwege oncologische redenen of vanwege sociale indicatie.” Met dat laatste bedoelt hij vrouwen die nu nog geen partner hebben, maar wel een kinderwens. Mocht die partner alsnog in beeld komen, dan hebben zij hun eicellen in elk geval veilig in een vriezer opgeslagen. Veel van die ingevroren eicellen worden nooit gebruikt voor ivf, die zouden onderzoekers mooi kunnen gebruiken om embryo’s mee te maken.

Angsten

Ethicus Wybo Dondorp van de universiteit in Maastricht krijgt daarna het podium. Hij vertelt wat de drie belangrijkste argumenten zijn van voor- en tegenstanders over het kweken van embryo’s voor onderzoek. “Kees van der Staaij van de SGP zegt bijvoorbeeld: ‘Embryo’s zijn mensen, die mag je niet reduceren tot onderzoeksmateriaal’. Ze hebben een morele status en je mag ze daarom niet louter tot gebruiksvoorwerp reduceren.” Om dat te illustreren laat hij een plaatje zien van het boek ‘The Handmaid’s Tale’ van Margaret Atwood. Het is een sciencefictionverhaal waarin een groot deel van de vrouwen haar vruchtbaarheid verloren is door een virus en milieuvervuiling. De vrouwen die nog wel vruchtbaar zijn, worden als een soort gebruiksvoorwerp gedwongen om kinderen te baren.

Tegenstanders zijn het niet met die visie eens, legt Dondorp uit, zij vinden dat embryo’s sowieso een lagere morele status hebben dan mensen. “Dus als het onderzoeksdoel belangrijk genoeg is, en er geen alternatieven zijn, mag je embryo’s maken voor wetenschappelijk onderzoek.”

Een tweede angst die heerst is dat we op een hellend vlak terechtkomen, vertelt Dondorp. “Als we embryo’s gaan gebruiken als weggooimateriaal, hoe gaan we dan om met andere kwetsbaren in de samenleving? Met ouderen, met zieken?” Maar hij relativeert dat meteen: “In Engeland en België is het toegestaan om embryo’s te maken voor onderzoek, en daar is geen sprake van een hellend vlak. Er is geen verminderde bescherming voor ouderen en gehandicapten. De regels gelden daar puur voor embryo’s.”

Ook haalt hij een derde argument onderuit, de angst dat het druk gaat leggen op vrouwen om hun eicellen te doneren. “In Nederland hebben we daar zorgvuldige procedures voor. Ook hebben we een groeiende bron van eicellen die ingevroren worden voor de toekomst, die misschien niet allemaal worden gebruikt.”

Ook eicelbanken willen eicellen

Als laatste krijgt Aletta van Tent het woord. Zij is voorzitter van Freya, de vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen. “Een op de zes stellen in Nederland krijgt te maken met vruchtbaarheidsproblemen”, zegt ze. In een fictief voorbeeld schetst zij het lange behandeltraject waar stellen met vruchtbaarheidsproblemen mee te maken krijgen. De operaties, de vruchtbaarheidsbehandelingen, de prikinstructies die een vrouw krijgt voor haar ivf-traject. “Een vrouw die op haar 32ste begint, heeft soms pas een kindje in haar armen als ze bijna 39 is.”

Van Tent stelt twee dingen uit dit hele debat scherp aan de kaak. Ten eerste, het woord ‘restembryo’ vindt ze niet prettig klinken. “Zeker voor mensen die een behandelingstraject van zes en een half jaar hebben gehad voordat zij eindelijk een kind op de wereld zetten.” Ook wachten veel stellen met een vruchtbaarheidsprobleem op eiceldonoren. Sperma doneren is al tientallen jaren gebruikelijk, in tegenstelling tot de eicelbanken. Die blijven leeg. “We hopen dus op twee potten voor gedoneerde eicellen: een pot met eicellen voor wetenschappelijk onderzoek en eentje voor stellen met vruchtbaarheidsproblemen.”

Het Lagerhuisdebat

Na de pauze – de minister is inmiddels vertrokken – start er een Lagerhuisdebat. De zaal is in tweeën gesplitst. Mensen die het met een stelling eens zijn, moeten links gaan zitten, mensen die het oneens zijn, rechts. Tijdens het debat wordt snel duidelijk dat het publiek vanavond vooral bestaat uit onderzoekers en beleidsmedewerkers die het grotendeels eens zijn met een wetswijziging en dus met het kweken van embryo’s. Een paar mensen lijken vanuit het christelijke geloof naar de bijeenkomst toegekomen.

Tijdens het Maatschappelijk Café over het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek konden bezoekers meedoen aan een Lagerhuisdebat.

Phil Nijhuis / Copyright: VWS

Bij de eerste stelling ‘Een embryo verdient net zoveel bescherming als een volwassen mens’, blijven slechts acht mensen zitten bij ‘eens’. De rest van de zaal is massaal naar de ‘oneens’-kant vertrokken. “Een embryo is een exemplaar van de menselijke soort, alleen de conditie is anders”, zegt een wat oudere man die het met de stelling eens is. “Ik vind daarom dat een embryo bescherming verdient.”
Met die opmerking krijgt hij een jongen uit de ‘oneens-kant’ zover om naar zijn kant over te lopen. “Bij nader inzien vind ik toch ook dat een embryo bescherming verdient, want hij kan niet voor zichzelf opkomen”, zegt de jongen.

Dan krijgt de tegenpartij het woord. “Ja maar stel nou dat er bij ons in het ziekenhuis brand is. Red je dan de embryo’s die in broedstoven staan, of de kinderen? Denk daar maar eens over na!”

Lekker aan het buitenland overlaten

De volgende stelling luidt: ‘We kunnen onderzoek op embryo’s prima aan het buitenland overlaten’. Ook dit keer is bijna niemand het ermee eens. Slechts zes mensen blijven in het eens-kamp zitten. “Ik heb wel vertrouwen in onderzoek uit Engeland en Duitsland, dus waarom niet?”, zegt een vrouw. Maar iemand in het oneens-kamp is het daar niet mee eens: “Als we in Nederland deze technieken gaan uitvoeren, moeten we zelf ook goed weten hoe het werkt.” Sebastiaan Mastenbroek is het ook oneens en noemt Nederland een Gallisch dorp. “In Nederland is ivf een publieke domeinzorg. In het buitenland wordt ivf commercieel verricht in privéklinieken. Het is meer business dan zorg.” Met die opmerking vist hij het ‘eens-vak’ leeg. Bijna iedereen is tot inzicht gekomen dat het niet slim is om alleen op buitenlands onderzoek te vertrouwen en loopt over.

Na afloop vertellen twee jonge bezoekers wat ze van de avond vonden. Elsemarie Adriaanse en Nathan Buysse, student rechten en geneeskunde, vertellen dat ze zelf binnenkort ook een dialoog organiseren over dit onderwerp. Ze willen daarin een christelijke en niet-christelijke expert met elkaar in gesprek laten gaan over dit maatschappelijke thema. Adriaanse: “Het is een lastig onderwerp, embryo’s zijn iets intiems van mensen. Zelf ben ik er nog niet uit wat ik vind. Maar ik vond het goed dat er vanavond een mix van wetenschappelijke en ethische sprekers was. Dan zie je dat er verschillende kanten aan het verhaal zitten. En dat het eigenlijk een luxeprobleem is, dat we dit allemaal kunnen.”
Buysse wist van tevoren nog weinig van het onderwerp af, de kennis en discussie had daarom wel wat dieper mogen gaan, vertelt hij. Wel was hij verrast over het verhaal van de voorzitter van Freya. “Ik had ‘de mens’ nog niet in mijn hoofd bij dit onderwerp. Voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen is dit onderwerp de realiteit en niet puur theoretisch, zoals bij mij het geval is.”

ReactiesReageer